De meester vraagt aan de leerlingen een zin te bedenken waar het woord ventilator in voorkomt.
Wim: “Als het warm is in de klas, zet de meester de ventilator aan.
” “Goed zo, Wim.
Nog iemand een voorbeeld?”, vraagt meester.
Jantje denkt lang na en zegt dan:
“Als je vroeg in de bioscoop bent, krijg je een betere plaats dan de vent die later komt!”